donderdag 25 april 2013

Slotreflectie PP opdracht DCP: Bloed afnemen

Ondertussen meen ik te denken en te hopen dat ik "het" kan. Bloed afnemen dus.

Vele blauwe adertjes later zei mijn vriendin; Nu lukt het vlotjes. Aha: OEF. Iemand anders pijn doen met een naaldje is toch niet geestig. Ik ben dus blij dat het eindelijk vlot lukt. Die vlot is hier heel belangrijk. Het lukte over het algemeen wel, maar soms kwam er wel wat gestuntel aan te pas. Nu denk ik dit te kunnen herleiden tot een minimum. Ik wil hier ook de zaken niet veralgemenen want als ik mag refereren naar mijn eerste blog: niet iedereen is even goed te prikken. Absoluut niet zelf! Ik heb op 3 personen geoefend, en dat was voldoende. Het was natuurlijk niet evident de helft van mijn straat uit te nodigen. Het primaire doel was hier ook een nieuwe techniek aan te leren.

Het filmpje van één van mijn geslaagde sessies zal te zien zijn in mijn presentatie in de les.

De LEUKSTE fase tijdens het leerproces vond ik zeker het actief experimenteren. Ik hou er wel van om de stap te maken tussen theorie en praktijk. Het is altijd leuk om effectief de handen uit de mouwen te steken. Het pragmatische is dus leuk, maar ook het gevoel die erbij kwam kijken was niet te onderschatten. Je gaat tenslotte een naald in iemand zijn arm steken. Veel prutsen moet je dus niet doen of het zal de laatste keer zijn dat je die persoon geprikt hebt.



Een bepaalde vorm van zenuwachtigheid was bij iedere oefensessie toch wel duidelijk aanwezig. Die zenuwachtigheid had ik ook nodig, en dreef me tot het creëren van goede resultaten. Ik was dus niet danig gestresseerd dat ik me niet meer kon bewegen.

Ik leer graag bij. Dat moet als wetenschapper. Up to date zijn in een razendsnel evoluerende wereld. Ik heb het wel soms lastig om steeds bij te leren, want het is ook gewoon soms lastig. IS dat nu weeral anders? Wat nu weer nieuw? Maar lastig betekent nog niet vervelend. Dus ik aanzag deze opdracht zeker niet als vervelend. Ik heb me weer een nieuwe techniek eigen gemaakt, en daar dan ook nog eens zinvol over gereflecteerd. Voor mij is dit dus een leuke opdracht geweest waarbij ik mijn profkonijntjes ontzettend dankbaar ben :-).

Als toekomstig vakleerkracht onthoud ik hier enkele belangrijke zaken uit. Ten eerste: Neem niet aan dat iets (bv een moeilijke organische synthese in het labo) zomaar direct lukt bij de leerlingen. Ze zullen nu niet direct bloed moeten prikken maar ze zullen toch ook vertrouwen moeten krijgen met bepaalde experimenten. Ik zal ze dus moeten helpen een bepaalde zenuwachtigheid (die voor velen remmend werkt) te overwinnen.
Een tweede belangrijk punt is elkaar bijleren in kleinere groep. Wanneer je iets geleerd wordt door een ander of in kleinere groepen, gaat alles zoveel vlotter. Het was voor mijn experiment nodig om nauw contact te hebben met mijn lerares. Direct contact, direct van elkaar bijleren. Ik denk dat ik dan ook van dit principe gebruik moet maken in de klas. Zowel voor theorie als labovakken. Zet de leerlingen bij elkaar. Laat leerlingen waarvan je weet dat ze het goed snappen het eens uitleggen aan de zwakkere leerlingen? Direct contact dus met iemand die ze eigenlijk nog beter kennen dan mij. Het laat me dus inzien dat je als leerkracht niet enkel de docent bent. Je moet de leerlingen helpen leren en bijleren. Dat kan dus volgens mij door een intenser persoonlijk contact onderling tussen de leerlingen.




Om deze slotreflectie te eindigen wil ik nog zeggen dat ik deze manier van bijleren en reflecteren later ook eens wil toepassen bij mijn leerlingen, maar dan specifiek toegepast op een vak dat ik geef. Ik ben er zeker van dat de leerlingen gemakkelijk gaan ontdekken HOE ze liefst bijleren. Want HOE ze leren, dat zal de rest van hun studie beïnvloeden.

Laurenzo



Vakdidactiek refelectie fysica/biologie sessie 2

Deze sessie was tegelijk een eerste kennismaking met Astrid Vergaert. Zij bleek een heel gemotiveerde dame te zijn die lesgeeft aan de toekomstige leraars wiskunde en fysica.

De les was doorspekt met interessante weetjes en tips. Zowel van Astrid als van de LIO studentes. Samuel en mezelf doe de SLO opleiding in de avond dus we konden veel bijleren! In deze blog zal ik de zaken bespreken die me het meest bijgebleven zijn.

Eén van de meest voorkomende problemen tijdens de les wetenschappen zijn misconcepties van de leerlingen. Ze hebben een bepaalde theorie over iets, en die (meestal foute) theorie is hen heel moeilijk af te leren. Er kan bv een misconceptie ontstaan doordat ze het rond de 10 jarige leeftijd "zo eens" gehoord hebben. Dat is namelijk de leeftijd dat men zeer veel zaken leert ontdekken. Een leuk voorbeeld is de theorie over het kookproces. Veel adolescenten denken dat kookbellen bestaan uit lucht. Omdat het zo lijkt. Koken is echter verdamping in het inwendige van de vloeistof. Het water verdampt dus IN het water. Nu, probeer hen dat natuurlijk maar eens wijs te maken als ze met een bepaalde idee-fix zitten. 1 van de manieren om dit leuk te doen is dmv conceptcartoons. Er zijn namelijk heeeel veel cartoons ontwikkeld net om die misvattingen uit de wereld te helpen (door auteurs S. Naylor en B.Keogh). Gebruiken dus. Dit was een heel goede tip.

Een iets meer ouderwetsere methode, maar heel efficiënt blijkt ook nog: Oefeningen, oefeningen en nog eens oefeningen, net zolang de leerling een oefening tegenkomen waarop zij "hun theorie" niet meer kunnen toepassen. Laat ze de fout dus zelf ontdekken. De klemtoon hoeft niet noodzakelijk te liggen op de hoeveelheid oefeningen, maar op differentiatie in oefeningen. Varieer je werkvormen, maar ook je oefeningen. Zo vindt iedereen zijn weg.

Tweede tip die me is bijgebleven; Gebruik APPLETS als didactisch hulpmiddel. Ik had geen idee dat er zo veel gemaakt werden! Dit zijn programma's die een visuele ondersteuning geven bij allerlei ingewikkelde theorieën die ondersteund worden door formules. Het programma laat je toe enkele parameters in te vullen/te controleren en hopla: er wordt een animatie getoond die duidelijk helpt bij de verwerking van de theorie. Probeer het zelf maar voor het begrip versnelling:
http://jafrma.home.xs4all.nl/zwaartekacht%20en%20versnelling.html


Verder hadden we het in deze sessie over leerlingenproefjes. Deze horen niet enkel thuis in het labo, maar evengoed kan er tijdens de theorielessen een experimentje vanaf. Dit is heel belangrijk als motiverende factor voor de leerlingen. Je absorbeert zoveel beter wat je zelf ziet, en al zeker wat je zelf kan doen OF zelf kan uitleggen.



Ik vond dit eigenlijk een heel leuke sessie. Iedereen was gemotiveerd en had uiteraard dezelfde interesses.Op die manier zijn we heel veel zaken van elkaar te weten gekomen!
De bovenste tips zal ik bovendien handig benutten in de toekomst. Wetenschappen geven hoeft dus zeker niet saai te zijn!

Laurenzo

zaterdag 6 april 2013

DCP opdracht 1 schooltaal:TIPS

In dit hoofdstuk gaan we dieper in op het taalgericht vakonderwijs.

Later zal ik leerkracht wetenschappen worden. Een correct duidelijk beeld geven van de wetenschappen kan enkel mits goed en correct taalgebruik. Er zijn dan ook een pak zaken op vlak van taal waar ik in mijn lessen rekening mee zal moeten houden.

Ik zal enkele taaltips geven voor mijn eigen vakgebied: "wetenschappen".

- Wat me zeker kan bijstaan is het correct gebruiken van een inductieve opbouw van mijn les.

Ik verklaar me nader:
Wanneer je een wetenschappelijke theorie uit de doeken wil doen is het zowiezo beter om je les inductief op te bouwen. We schetsen eerst een aantal voorbeelden, en gaan vervolgens over naar het theoretisch gedeelte. Die voorbeelden kunnen echter ook gewoon een VERHAAL zijn, waarbij men GEEN gebruik maakt van specifiek vakjargon. Met dit verhaal hebben we hopelijk de aandacht van de leerlingen, en na dit leuke, eenvoudig gebracht verhaal kan je enkele gebeurtenissen koppelen aan een theorie. Deze theorie kaart je dus eerst aan in spreektaal, waarna men kan overschakelen op verklarende wetenschappelijke begrippen.


Een tweede heel goede tip heb ik gevonden onderstaande website (bij tips voor leerkrachten fysica)
 http://www.kogent.be/taaldrempels-op-school

Je kan als leerkracht een cartoon tonen aan de leerlingen. Die cartoon gaat eigenlijk over een wetenschappelijk item. De leerlingen zullen dit graag lezen. Vervolgens kan je de leerlingen laten DISCUSSIËREN in groep over die cartoon. Laat hen praten IN HUN EIGEN TAAL over die cartoon. Stimuleer de leerlingen door open vragen te stellen.
In het EIGEN TAALGEBRUIK kan men vervolgens verder bouwen hierop. Je kan de leerlingen een experiment laten bedenken en hen de waarnemingen in eigen woorden laten opschrijven. Deze zelf doordachte zaken zullen nadien makkelijker vertaald kunnen worden in wetenschappelijk jargon.

Een derde tip heb ik op dezelfde website gevonden. Hij is minder uitgebreid, maar heel handig: de TAALPOSTER.
https://pincette.vsko.be/organisaties/VICOG/website/DPB/SO/Perm_onderwijsthema/Taalbeleid/taalbeleid%20wetenschappen.pdf

In de linkerkolom plaatst men de moeilijkere schooltaal woorden (of wetenschappelijk jargon) en in de rechterkolom de verklaring in eigen woorden.
Deze methode is volgens mij de makkelijkste van de aangehaalde tips. Je kan als leerkracht samen met de leerlingen gaan zoeken en het is minder tijdrovend. Bovendien geeft dit document een algemeen globaal beeld en kan dit uitermate goed gebruikt worden bij het studeren van de examens. Naarmate de lijst langer wordt kan dit een soort van rode draad vormen tijdens de lessen.

Algemeen geldt volgens mij ook de regel: verklaar je als leerkracht steeds nader en veronderstel NIET dat de leerlingen de vakspecifieke termen onmiddelijk snappen. Zij zijn (nog) geen wetenschappers en vinden het minder evident als jij.

Laurenzo

DCP PP tussentijdse reflectie

De volgende stap in mijn leerproces van bloed kunnen afnemen is de effectieve "doen" fase. Ik zal actief experimenteren.

Dé essentiële stap uiteraard. Ondertussen heb ik gelukkig enkele proefkonijnen gevonden die me graag hun arm en bijhorende ader ter beschikking stelden:

- Elise: de jongedame die me de stappen van het bloed afnemen heeft geleerd.
- Marieke: mijn vriendin.

Voor de verschillende fasen die ik moet toepassen verwijs ik graag naar mijn vorige blogpost. Voor deze blogpost wens ik gewoon een korte beschrijving te geven van hoe het is gegaan, en hoe ik me ondertussen voel in mijn leerproces.

Wanneer ik de eerste keer ZELF bloed ging prikken, was ik een klein beetje zenuwachtig. Het is tenslotte iets waarmee je de ander kan verwonden/pijn doen als je niet oplet. Elise was de vrijwillige eerste kandidaat. Na een inspectie van haar aders (die waren goed zichtbaar en sterk aan het oppervlak aanwezig) was het zover. PRIKKEN. Maaaaar: geen probleem. Alles verliep vlekkeloos, en gelukkig pijnloos. Mijn stress bleek positieve stress te zijn. Ik vond het helemaal niet moeilijk en had ook geen schrik. Ik vond deze eerste "doen" fase goed geslaagd. Want slagen in deze opdracht betekent volgens mij: correct en pijnloos bloed afnemen. Het bewijs dat ook correct was gebeurd, bleek uit de labo -analyses. Alles rode bloedcellen waren intact en konden perfect geanalyseerd worden.

De pogingen die nadien volgden (ook bij Elise) waren tevens geen probleem. Mijn zenuwachtigheid ebde weg en het bloed afnemen verliep vlot.

Vol zelfvertrouwen ging ik op een zoete morgen mijn vriendin haar bloed afnemen. Bij het dichttrekken van de elastiek zag ik onmiddelijk dat dit een ander paar mouwen ging worden. Mijn vriendin Marieke heeft namelijk heel fijne adertjes, die zich niet goed aan het oppervlak laten zien. Zelfs niet met het steviger aanspannen van de elastiek en het oppompen van de hand beterde dit niet.

We passen het aangeleerde toe: ik VOEL naar een ader en die kan je herkennen door de typische veerkracht. Enig probleem is dat je hier wat dieper moet prikken.
Concreet: 3 mislukte pogingen: ocharme Marieke... Ze kan er gelukkig goed tegen en gaf me nog een finale kans. De vierde keer was het prijs en kon ik haar bloed op een correcte manier afnemen. Ondertussen was ik toch al goed aan het zweten moet ik toegeven.

Wat ik uit mijn  praktijkervaringen tot nu toe heb geleerd is vooral dat je niet te vroeg victorie moet kraaien. Bloed prikken kan ongetwijfeld routine worden maar het zal vele maanden oefening vergen.
Na Elise en Marieke zijn er nog een pak anderen aan de beurt gekomen (wees gerust: ik breng een filmpje mee naar de les :-)) en de ene keer lukte het, de andere keer niet.

Redenen van mislukte pogingen?

- Anatomisch moeilijkere patiënten
- Soms iets te veel zelfvertrouwen van mijn kant met als gevolg een lagere focus.

Ondertussen zit er maar één ding verder op: oefenen, oefenen én blijven oefenen tot we een soort van automatisme hebben ingebouwd die manipuleerbaar is voor verschillende soorten situaties en patiënten.

Hoe alles verder verliep vertel ik jullie in mijn eindreflectie!

Laurenzo