zaterdag 25 mei 2013

Vakdidactiek: bijscholingen voor leerkrachten wetenschappen

We leven in de eeuw van constant wetenschappelijk onderzoek. Er worden dus steeds nieuwe experimenten gedaan waarin nieuwe zaken aan het licht komen. We zullen dus als toekomstig leerkracht wetenschappen niet stil mogen blijven staan. Om een expert op vakinhoudelijk vlak te blijven zal bijscholing zeker en vast moeten! We zijn dit volgens mij de leerlingen ook verschuldigd. We moeten hen een up to date onderwijs kunnen geven met de meest actuele informatie.



In deze blog zal ik twee bijscholingen bespreken die volgens mij interessant kunnen zijn voor leerkrachten wetenschappen.

De eerste activiteit heb ik op internet gevonden. Neem eens een kijkje op:
http://www.spelenderwijzer.be/?q=node/40

Strikt genomen is dit misschien geen echte individuele bijscholing, maar toch vind ik dit de moeite waard om te vermelden. Er komt iemand naar de klas toe met een aantal doe-dozen. De klas wordt eigenlijk getransformeerd in een labo. Ik vind dit didactisch heel erg interessant want zo zet je de leerlingen eens op een andere manier aan het denken.
Waarom vermeld ik dit? Natuurlijk kan je hier als leerkracht een goede bron van inspiratie aan hebben voor de toekomst. Het leert je met andere woorden bij hoe je bepaalde experimenten beter kan visualiseren voor de leerlingen. Het moet dus niet altijd een louter theoretische bijscholing zijn volgens mij. Ook op didactisch vlak kunnen we ons steeds verbeteren. Met deze manier van werken hebben we dus de twee vast. Leuk én leerrijk voor de leerlingen én leerkracht!


Without data there is no science:
Voor de tweede activiteit heb ik gekozen voor een theoretisch/praktische activiteit. Je kan het programma lezen op http://www.t3vlaanderen.be/fileadmin/media/symposia/symposium2013/130508_folder_wetenschapsdag_2013.pdf

Wetenschap en metingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het lijjkt me leuk om hier wat dieper op in te gaan. Niet alle scholen zijn namelijk uitgerust met moderne meetapparatuur, maar ik vind dat je hier op zijn minst iets moet kunnen over vertellen aan je leerlingen.

Het leuke aan deze bijscholing is dat hij een mix is van verschillende disciplines in de wetenschap (en ik hoop verschillende wetenschappen te mogen geven). Zo gaan we temperatuurssensoren gebruiken, maar ook licht, en bewegingssensoren.
Er wordt gewerkt met werkgroepen, dus je kan hier ook nog van elkaar iets opsteken. Dat heeft alleen maar zijn voordelen nietwaar?

Deze info zou ik delen in de klas met mijn leerlingen. Ik zou niet alles ineens op tafel gooien, maar wel de gepaste technieken destilleren voor het vak dat ik op dat moment aan het geven ben.

Hopelijk krijg ik later de kans om veel dingen bij te leren en regelmatig bijscholingen te volgen. Alleen zo kunnen we de leerlingen goed en correct informeren over de actuele zaken inzake wetenschap!








woensdag 1 mei 2013

LEV TH animatieopdracht: GSM gebruik in de les


Het gebruik van animatiefilmpjes (met bvb extranormal) in de les wetenschappen zou zeker kunnen. Wanneer ik bijvoorbeeld een les scheikunde aanvat zal veiligheid in het laboratorium zeker aan de orde zijn! Het zou leuk zijn om de leerlingen een filmpje te laten maken hieromtrent. Zo kunnen ze visueel zien wat bv. een gepaste reactie zou zijn wanneer iemand verbrand raakt in de les. Het zal op deze manier gemakkelijker zijn voor de leerlingen om cruciale stappen te memoriseren! Wanneer leerlingen zelf deze filmpjes maken zijn ze werkelijk verdiept in de leerstof. Dat heb ik zelf met Daisy en Sofie ook gemerkt bij het maken van dit filmpje. Je denkt constant aan de casus, wat ervoor zorgt dat je meer diepgang hebt in de leerstof. Het is gewoon méér dan zomaar eens je leerstof lezen. Het blijft langer hangen en je kan een directe actie (maken van het filmpje) koppelen met je leerstof: ongetwijfeld een leuke boost voor de leerling ook.

Wat me vooral is bijgebleven op deontologisch vlak en uit het bekijken van andere filmpjes, is dat het echt noodzakelijk is als leerkracht om STIL TE STAAN bij de acties die je onderneemt op school en met de leerlingen. Je kan  als leerkracht niet zomaar een GSM afnemen voor 1 week omdat hij eens teveel heeft gerinkeld of leerlingen betrappen op roken met camera's in de WC'S. We hebben ook de taak om de privacy te respecteren! Voor alles zijn regels en codes en het is belangrijk dat we als leerkracht stilstaan bij de acties en eventuele sancties die we ondernemen. Voor deze leerstof stond ik hier eerlijk gezegd niet bij stil. Het drukt me eveneens met de neus op de feiten, wat ongetwijfeld positief is!



We kunnen wetgeving enz. nu eenmaal niet naast ons neerleggen en het vormt tegenwoordig een belangrijk gegeven. Denken we hierbij ook aan de juridisering van het onderwijs.

Onze uitgewerkte casus omtrent GSM gebruik in de klas kan je in onderstaand filmpje bekijken.




We hebben dit filmpje eveneens omgetoverd in een Youtube formaat: het is gedeeld met de wereld. Je kan het bekijken door op onderstaande link te klikken. Veel deontologisch plezier!

http://www.youtube.com/watch?v=o79JXzQ-BuQ&feature=youtu.be

Laurenzo

donderdag 25 april 2013

Slotreflectie PP opdracht DCP: Bloed afnemen

Ondertussen meen ik te denken en te hopen dat ik "het" kan. Bloed afnemen dus.

Vele blauwe adertjes later zei mijn vriendin; Nu lukt het vlotjes. Aha: OEF. Iemand anders pijn doen met een naaldje is toch niet geestig. Ik ben dus blij dat het eindelijk vlot lukt. Die vlot is hier heel belangrijk. Het lukte over het algemeen wel, maar soms kwam er wel wat gestuntel aan te pas. Nu denk ik dit te kunnen herleiden tot een minimum. Ik wil hier ook de zaken niet veralgemenen want als ik mag refereren naar mijn eerste blog: niet iedereen is even goed te prikken. Absoluut niet zelf! Ik heb op 3 personen geoefend, en dat was voldoende. Het was natuurlijk niet evident de helft van mijn straat uit te nodigen. Het primaire doel was hier ook een nieuwe techniek aan te leren.

Het filmpje van één van mijn geslaagde sessies zal te zien zijn in mijn presentatie in de les.

De LEUKSTE fase tijdens het leerproces vond ik zeker het actief experimenteren. Ik hou er wel van om de stap te maken tussen theorie en praktijk. Het is altijd leuk om effectief de handen uit de mouwen te steken. Het pragmatische is dus leuk, maar ook het gevoel die erbij kwam kijken was niet te onderschatten. Je gaat tenslotte een naald in iemand zijn arm steken. Veel prutsen moet je dus niet doen of het zal de laatste keer zijn dat je die persoon geprikt hebt.



Een bepaalde vorm van zenuwachtigheid was bij iedere oefensessie toch wel duidelijk aanwezig. Die zenuwachtigheid had ik ook nodig, en dreef me tot het creëren van goede resultaten. Ik was dus niet danig gestresseerd dat ik me niet meer kon bewegen.

Ik leer graag bij. Dat moet als wetenschapper. Up to date zijn in een razendsnel evoluerende wereld. Ik heb het wel soms lastig om steeds bij te leren, want het is ook gewoon soms lastig. IS dat nu weeral anders? Wat nu weer nieuw? Maar lastig betekent nog niet vervelend. Dus ik aanzag deze opdracht zeker niet als vervelend. Ik heb me weer een nieuwe techniek eigen gemaakt, en daar dan ook nog eens zinvol over gereflecteerd. Voor mij is dit dus een leuke opdracht geweest waarbij ik mijn profkonijntjes ontzettend dankbaar ben :-).

Als toekomstig vakleerkracht onthoud ik hier enkele belangrijke zaken uit. Ten eerste: Neem niet aan dat iets (bv een moeilijke organische synthese in het labo) zomaar direct lukt bij de leerlingen. Ze zullen nu niet direct bloed moeten prikken maar ze zullen toch ook vertrouwen moeten krijgen met bepaalde experimenten. Ik zal ze dus moeten helpen een bepaalde zenuwachtigheid (die voor velen remmend werkt) te overwinnen.
Een tweede belangrijk punt is elkaar bijleren in kleinere groep. Wanneer je iets geleerd wordt door een ander of in kleinere groepen, gaat alles zoveel vlotter. Het was voor mijn experiment nodig om nauw contact te hebben met mijn lerares. Direct contact, direct van elkaar bijleren. Ik denk dat ik dan ook van dit principe gebruik moet maken in de klas. Zowel voor theorie als labovakken. Zet de leerlingen bij elkaar. Laat leerlingen waarvan je weet dat ze het goed snappen het eens uitleggen aan de zwakkere leerlingen? Direct contact dus met iemand die ze eigenlijk nog beter kennen dan mij. Het laat me dus inzien dat je als leerkracht niet enkel de docent bent. Je moet de leerlingen helpen leren en bijleren. Dat kan dus volgens mij door een intenser persoonlijk contact onderling tussen de leerlingen.




Om deze slotreflectie te eindigen wil ik nog zeggen dat ik deze manier van bijleren en reflecteren later ook eens wil toepassen bij mijn leerlingen, maar dan specifiek toegepast op een vak dat ik geef. Ik ben er zeker van dat de leerlingen gemakkelijk gaan ontdekken HOE ze liefst bijleren. Want HOE ze leren, dat zal de rest van hun studie beïnvloeden.

Laurenzo



Vakdidactiek refelectie fysica/biologie sessie 2

Deze sessie was tegelijk een eerste kennismaking met Astrid Vergaert. Zij bleek een heel gemotiveerde dame te zijn die lesgeeft aan de toekomstige leraars wiskunde en fysica.

De les was doorspekt met interessante weetjes en tips. Zowel van Astrid als van de LIO studentes. Samuel en mezelf doe de SLO opleiding in de avond dus we konden veel bijleren! In deze blog zal ik de zaken bespreken die me het meest bijgebleven zijn.

Eén van de meest voorkomende problemen tijdens de les wetenschappen zijn misconcepties van de leerlingen. Ze hebben een bepaalde theorie over iets, en die (meestal foute) theorie is hen heel moeilijk af te leren. Er kan bv een misconceptie ontstaan doordat ze het rond de 10 jarige leeftijd "zo eens" gehoord hebben. Dat is namelijk de leeftijd dat men zeer veel zaken leert ontdekken. Een leuk voorbeeld is de theorie over het kookproces. Veel adolescenten denken dat kookbellen bestaan uit lucht. Omdat het zo lijkt. Koken is echter verdamping in het inwendige van de vloeistof. Het water verdampt dus IN het water. Nu, probeer hen dat natuurlijk maar eens wijs te maken als ze met een bepaalde idee-fix zitten. 1 van de manieren om dit leuk te doen is dmv conceptcartoons. Er zijn namelijk heeeel veel cartoons ontwikkeld net om die misvattingen uit de wereld te helpen (door auteurs S. Naylor en B.Keogh). Gebruiken dus. Dit was een heel goede tip.

Een iets meer ouderwetsere methode, maar heel efficiënt blijkt ook nog: Oefeningen, oefeningen en nog eens oefeningen, net zolang de leerling een oefening tegenkomen waarop zij "hun theorie" niet meer kunnen toepassen. Laat ze de fout dus zelf ontdekken. De klemtoon hoeft niet noodzakelijk te liggen op de hoeveelheid oefeningen, maar op differentiatie in oefeningen. Varieer je werkvormen, maar ook je oefeningen. Zo vindt iedereen zijn weg.

Tweede tip die me is bijgebleven; Gebruik APPLETS als didactisch hulpmiddel. Ik had geen idee dat er zo veel gemaakt werden! Dit zijn programma's die een visuele ondersteuning geven bij allerlei ingewikkelde theorieën die ondersteund worden door formules. Het programma laat je toe enkele parameters in te vullen/te controleren en hopla: er wordt een animatie getoond die duidelijk helpt bij de verwerking van de theorie. Probeer het zelf maar voor het begrip versnelling:
http://jafrma.home.xs4all.nl/zwaartekacht%20en%20versnelling.html


Verder hadden we het in deze sessie over leerlingenproefjes. Deze horen niet enkel thuis in het labo, maar evengoed kan er tijdens de theorielessen een experimentje vanaf. Dit is heel belangrijk als motiverende factor voor de leerlingen. Je absorbeert zoveel beter wat je zelf ziet, en al zeker wat je zelf kan doen OF zelf kan uitleggen.



Ik vond dit eigenlijk een heel leuke sessie. Iedereen was gemotiveerd en had uiteraard dezelfde interesses.Op die manier zijn we heel veel zaken van elkaar te weten gekomen!
De bovenste tips zal ik bovendien handig benutten in de toekomst. Wetenschappen geven hoeft dus zeker niet saai te zijn!

Laurenzo

zaterdag 6 april 2013

DCP opdracht 1 schooltaal:TIPS

In dit hoofdstuk gaan we dieper in op het taalgericht vakonderwijs.

Later zal ik leerkracht wetenschappen worden. Een correct duidelijk beeld geven van de wetenschappen kan enkel mits goed en correct taalgebruik. Er zijn dan ook een pak zaken op vlak van taal waar ik in mijn lessen rekening mee zal moeten houden.

Ik zal enkele taaltips geven voor mijn eigen vakgebied: "wetenschappen".

- Wat me zeker kan bijstaan is het correct gebruiken van een inductieve opbouw van mijn les.

Ik verklaar me nader:
Wanneer je een wetenschappelijke theorie uit de doeken wil doen is het zowiezo beter om je les inductief op te bouwen. We schetsen eerst een aantal voorbeelden, en gaan vervolgens over naar het theoretisch gedeelte. Die voorbeelden kunnen echter ook gewoon een VERHAAL zijn, waarbij men GEEN gebruik maakt van specifiek vakjargon. Met dit verhaal hebben we hopelijk de aandacht van de leerlingen, en na dit leuke, eenvoudig gebracht verhaal kan je enkele gebeurtenissen koppelen aan een theorie. Deze theorie kaart je dus eerst aan in spreektaal, waarna men kan overschakelen op verklarende wetenschappelijke begrippen.


Een tweede heel goede tip heb ik gevonden onderstaande website (bij tips voor leerkrachten fysica)
 http://www.kogent.be/taaldrempels-op-school

Je kan als leerkracht een cartoon tonen aan de leerlingen. Die cartoon gaat eigenlijk over een wetenschappelijk item. De leerlingen zullen dit graag lezen. Vervolgens kan je de leerlingen laten DISCUSSIËREN in groep over die cartoon. Laat hen praten IN HUN EIGEN TAAL over die cartoon. Stimuleer de leerlingen door open vragen te stellen.
In het EIGEN TAALGEBRUIK kan men vervolgens verder bouwen hierop. Je kan de leerlingen een experiment laten bedenken en hen de waarnemingen in eigen woorden laten opschrijven. Deze zelf doordachte zaken zullen nadien makkelijker vertaald kunnen worden in wetenschappelijk jargon.

Een derde tip heb ik op dezelfde website gevonden. Hij is minder uitgebreid, maar heel handig: de TAALPOSTER.
https://pincette.vsko.be/organisaties/VICOG/website/DPB/SO/Perm_onderwijsthema/Taalbeleid/taalbeleid%20wetenschappen.pdf

In de linkerkolom plaatst men de moeilijkere schooltaal woorden (of wetenschappelijk jargon) en in de rechterkolom de verklaring in eigen woorden.
Deze methode is volgens mij de makkelijkste van de aangehaalde tips. Je kan als leerkracht samen met de leerlingen gaan zoeken en het is minder tijdrovend. Bovendien geeft dit document een algemeen globaal beeld en kan dit uitermate goed gebruikt worden bij het studeren van de examens. Naarmate de lijst langer wordt kan dit een soort van rode draad vormen tijdens de lessen.

Algemeen geldt volgens mij ook de regel: verklaar je als leerkracht steeds nader en veronderstel NIET dat de leerlingen de vakspecifieke termen onmiddelijk snappen. Zij zijn (nog) geen wetenschappers en vinden het minder evident als jij.

Laurenzo

DCP PP tussentijdse reflectie

De volgende stap in mijn leerproces van bloed kunnen afnemen is de effectieve "doen" fase. Ik zal actief experimenteren.

Dé essentiële stap uiteraard. Ondertussen heb ik gelukkig enkele proefkonijnen gevonden die me graag hun arm en bijhorende ader ter beschikking stelden:

- Elise: de jongedame die me de stappen van het bloed afnemen heeft geleerd.
- Marieke: mijn vriendin.

Voor de verschillende fasen die ik moet toepassen verwijs ik graag naar mijn vorige blogpost. Voor deze blogpost wens ik gewoon een korte beschrijving te geven van hoe het is gegaan, en hoe ik me ondertussen voel in mijn leerproces.

Wanneer ik de eerste keer ZELF bloed ging prikken, was ik een klein beetje zenuwachtig. Het is tenslotte iets waarmee je de ander kan verwonden/pijn doen als je niet oplet. Elise was de vrijwillige eerste kandidaat. Na een inspectie van haar aders (die waren goed zichtbaar en sterk aan het oppervlak aanwezig) was het zover. PRIKKEN. Maaaaar: geen probleem. Alles verliep vlekkeloos, en gelukkig pijnloos. Mijn stress bleek positieve stress te zijn. Ik vond het helemaal niet moeilijk en had ook geen schrik. Ik vond deze eerste "doen" fase goed geslaagd. Want slagen in deze opdracht betekent volgens mij: correct en pijnloos bloed afnemen. Het bewijs dat ook correct was gebeurd, bleek uit de labo -analyses. Alles rode bloedcellen waren intact en konden perfect geanalyseerd worden.

De pogingen die nadien volgden (ook bij Elise) waren tevens geen probleem. Mijn zenuwachtigheid ebde weg en het bloed afnemen verliep vlot.

Vol zelfvertrouwen ging ik op een zoete morgen mijn vriendin haar bloed afnemen. Bij het dichttrekken van de elastiek zag ik onmiddelijk dat dit een ander paar mouwen ging worden. Mijn vriendin Marieke heeft namelijk heel fijne adertjes, die zich niet goed aan het oppervlak laten zien. Zelfs niet met het steviger aanspannen van de elastiek en het oppompen van de hand beterde dit niet.

We passen het aangeleerde toe: ik VOEL naar een ader en die kan je herkennen door de typische veerkracht. Enig probleem is dat je hier wat dieper moet prikken.
Concreet: 3 mislukte pogingen: ocharme Marieke... Ze kan er gelukkig goed tegen en gaf me nog een finale kans. De vierde keer was het prijs en kon ik haar bloed op een correcte manier afnemen. Ondertussen was ik toch al goed aan het zweten moet ik toegeven.

Wat ik uit mijn  praktijkervaringen tot nu toe heb geleerd is vooral dat je niet te vroeg victorie moet kraaien. Bloed prikken kan ongetwijfeld routine worden maar het zal vele maanden oefening vergen.
Na Elise en Marieke zijn er nog een pak anderen aan de beurt gekomen (wees gerust: ik breng een filmpje mee naar de les :-)) en de ene keer lukte het, de andere keer niet.

Redenen van mislukte pogingen?

- Anatomisch moeilijkere patiënten
- Soms iets te veel zelfvertrouwen van mijn kant met als gevolg een lagere focus.

Ondertussen zit er maar één ding verder op: oefenen, oefenen én blijven oefenen tot we een soort van automatisme hebben ingebouwd die manipuleerbaar is voor verschillende soorten situaties en patiënten.

Hoe alles verder verliep vertel ik jullie in mijn eindreflectie!

Laurenzo


zondag 31 maart 2013

Blogpost bij het DCP dossier lesvoorbereiding

In onderstaande blog zal ik omschrijven hoe ik in de les een leerplandoel zal trachten te realiseren.

Ik heb gekozen voor het leerplan van het AV biologie, in de richting Techniek-wetenschappen: 2de graad TSO.
Leerplannummer: 2004/027
Koepel: GO!
URL:
http://www.g-o.be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/SO/leerplannen/Leerplannen/0405/2004-027.pdf

Leerplandoelstelling: "relaties leggen tussen samenstellende componenten van het bloed en hun functie".
Leerinhoud: "Samenstelling en functie van het bloed".

Ik stel voor deze les de volgende 3 concrete lesdoelen  voorop:

- De leerlingen kunnen aangeven dat rode bloedcellen dienen als zuurstoftransportcellen in het menselijk lichaam;
- De leerlingen weten dat de witte bloedcellen instaan voor de bescherming van ons lichaam tegen indringers als virussen en bacteriën;
- De leerlingen kunnen het verschijnsel "bloedstolling" verklaren in hun eigen woorden.

Om de les op een motiverende manier te starten, zou ik vragen aan iedere leerling of ze ooit geopereerd zijn. Hiermee hoop ik hun aandacht te trekken, want iedere leerling zal aan het woord komen. De mensen die geopereerd zijn mogen op bord komen schrijven waarvoor ze zijn geopereerd (als ze dat tenminste willen zeggen :-)). Dit doe ik met een woordspin waarbij het centrale thema operatie is.

Om naar het eigenlijke thema bloed over te springen zou ik hen vragen wat allemaal voorafgegaan is aan deze operatie. We zullen ongetwijfeld op het thema bloed prikken (en dus op het lesthema BLOED) uitkomen.
Hierop bouw ik vervolgens de les verder. Centraal zullen dus steeds de eigen ervaringen centraal staan, want ook de leerlingen die nooit geopereerd zijn, zullen vast wel al eens bloed afgenomen zijn door de huisarts. Iedere leerling zal hier ook wel een bepaalde herinnering aan overhouden, wat er hopelijk voor zal zorgen dat de les boeiend blijft.
Aan de hand van voorbeelden en afbeeldingen zal de drie thema's bespreken in de les.

Om hen te evalueren (evaluatiefase) laat ik de leerlingen per twee werken. 1 leerling mag de dokter spelen en 1 leerling de patiënt.
Voor de "patiënten" heb ik blaadjes gemaakt waarop enkele casussen staan. Hierop staat dus vermeld met welk probleem de patiënten bij de dokter komen. Deze probleemstellingen zullen altijd te maken hebben met Het centrale thema bloed en ook rechtstreeks met 1 van de subthema's (zie lesdoelen): Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes (bloedstolling).

Het is in eerste instantie aan de dokters om het goede antwoord te geven.
Een concreet voorbeeld van zo een casus kan zijn:

Joris komt bij de dokter. Hij is gestruikeld en heeft een bloedende wonde op zijn hoofd. Deze wonde moet gehecht worden. Er stelt zich echter een probleem enkele dagen na de hechting: De wonde blijft soms nabloedden en ze ziet rood en doet hevig pijn. De dokter zal hierop bloed afnemen. WAT zal de dokter laten onderzoeken in het labo en vooral WAAROM specifiek die testen??"

Antwoord: Bloedplaatjes en witte bloedcellen. Aan de hand van de hoeveelheid bloedplaatjes kan de dokter weten of er een stollingsprobleem is. Dit leunt aan bij mijn derde lesdoel.
Aan de hand van een eventuele stijging van de witte bloedcellen kan de dokter weten of er een bacteriële infectie plaatsvindt (lesdoel 2).

Zo stel ik een aantal casussen op voor ieder leerdoel afzonderlijk, (hoeveel is afhankelijk van de hoeveelheid leerlingen in de klas). Ik laat de leerlingen per tweetal nadenken en vervolgens zit ik met hen samen om het probleem te bespreken en hen zo te evalueren. Iedere leerling zal eens dokter moeten spelen en actief een oplossing zoeken. Iedere casus moet bekeken worden door alle leerlingen.

Na dit groepswerk zou ik samen met de leerlingen starten op een leeg bord en vervolgens nog enkele kernzaken omtrent rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes op het bord schrijven. Hiervan maken ze notities in hun werkschrift.

Om de les te eindigen met een krachtige afsluiter haal ik een nog ander intrigerend probleem aan, die NIETS te zien heeft met de besproken parameters (want bloed is natuurlijk nog uit veel meer samengesteld : antilichamen, plasma, levensnoodzakelijke eiwitten...).

Hierover moeten ze nadenken tegen de volgende les. Hier worden de mogelijke antwoorden in het begin van de les verzameld op briefjes. Deze noteer ik op het bord dan dan zijn we weer vertrokken voor een andere boeiende les :-).

Laurenzo