zaterdag 25 mei 2013

Vakdidactiek: bijscholingen voor leerkrachten wetenschappen

We leven in de eeuw van constant wetenschappelijk onderzoek. Er worden dus steeds nieuwe experimenten gedaan waarin nieuwe zaken aan het licht komen. We zullen dus als toekomstig leerkracht wetenschappen niet stil mogen blijven staan. Om een expert op vakinhoudelijk vlak te blijven zal bijscholing zeker en vast moeten! We zijn dit volgens mij de leerlingen ook verschuldigd. We moeten hen een up to date onderwijs kunnen geven met de meest actuele informatie.



In deze blog zal ik twee bijscholingen bespreken die volgens mij interessant kunnen zijn voor leerkrachten wetenschappen.

De eerste activiteit heb ik op internet gevonden. Neem eens een kijkje op:
http://www.spelenderwijzer.be/?q=node/40

Strikt genomen is dit misschien geen echte individuele bijscholing, maar toch vind ik dit de moeite waard om te vermelden. Er komt iemand naar de klas toe met een aantal doe-dozen. De klas wordt eigenlijk getransformeerd in een labo. Ik vind dit didactisch heel erg interessant want zo zet je de leerlingen eens op een andere manier aan het denken.
Waarom vermeld ik dit? Natuurlijk kan je hier als leerkracht een goede bron van inspiratie aan hebben voor de toekomst. Het leert je met andere woorden bij hoe je bepaalde experimenten beter kan visualiseren voor de leerlingen. Het moet dus niet altijd een louter theoretische bijscholing zijn volgens mij. Ook op didactisch vlak kunnen we ons steeds verbeteren. Met deze manier van werken hebben we dus de twee vast. Leuk én leerrijk voor de leerlingen én leerkracht!


Without data there is no science:
Voor de tweede activiteit heb ik gekozen voor een theoretisch/praktische activiteit. Je kan het programma lezen op http://www.t3vlaanderen.be/fileadmin/media/symposia/symposium2013/130508_folder_wetenschapsdag_2013.pdf

Wetenschap en metingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het lijjkt me leuk om hier wat dieper op in te gaan. Niet alle scholen zijn namelijk uitgerust met moderne meetapparatuur, maar ik vind dat je hier op zijn minst iets moet kunnen over vertellen aan je leerlingen.

Het leuke aan deze bijscholing is dat hij een mix is van verschillende disciplines in de wetenschap (en ik hoop verschillende wetenschappen te mogen geven). Zo gaan we temperatuurssensoren gebruiken, maar ook licht, en bewegingssensoren.
Er wordt gewerkt met werkgroepen, dus je kan hier ook nog van elkaar iets opsteken. Dat heeft alleen maar zijn voordelen nietwaar?

Deze info zou ik delen in de klas met mijn leerlingen. Ik zou niet alles ineens op tafel gooien, maar wel de gepaste technieken destilleren voor het vak dat ik op dat moment aan het geven ben.

Hopelijk krijg ik later de kans om veel dingen bij te leren en regelmatig bijscholingen te volgen. Alleen zo kunnen we de leerlingen goed en correct informeren over de actuele zaken inzake wetenschap!








woensdag 1 mei 2013

LEV TH animatieopdracht: GSM gebruik in de les


Het gebruik van animatiefilmpjes (met bvb extranormal) in de les wetenschappen zou zeker kunnen. Wanneer ik bijvoorbeeld een les scheikunde aanvat zal veiligheid in het laboratorium zeker aan de orde zijn! Het zou leuk zijn om de leerlingen een filmpje te laten maken hieromtrent. Zo kunnen ze visueel zien wat bv. een gepaste reactie zou zijn wanneer iemand verbrand raakt in de les. Het zal op deze manier gemakkelijker zijn voor de leerlingen om cruciale stappen te memoriseren! Wanneer leerlingen zelf deze filmpjes maken zijn ze werkelijk verdiept in de leerstof. Dat heb ik zelf met Daisy en Sofie ook gemerkt bij het maken van dit filmpje. Je denkt constant aan de casus, wat ervoor zorgt dat je meer diepgang hebt in de leerstof. Het is gewoon méér dan zomaar eens je leerstof lezen. Het blijft langer hangen en je kan een directe actie (maken van het filmpje) koppelen met je leerstof: ongetwijfeld een leuke boost voor de leerling ook.

Wat me vooral is bijgebleven op deontologisch vlak en uit het bekijken van andere filmpjes, is dat het echt noodzakelijk is als leerkracht om STIL TE STAAN bij de acties die je onderneemt op school en met de leerlingen. Je kan  als leerkracht niet zomaar een GSM afnemen voor 1 week omdat hij eens teveel heeft gerinkeld of leerlingen betrappen op roken met camera's in de WC'S. We hebben ook de taak om de privacy te respecteren! Voor alles zijn regels en codes en het is belangrijk dat we als leerkracht stilstaan bij de acties en eventuele sancties die we ondernemen. Voor deze leerstof stond ik hier eerlijk gezegd niet bij stil. Het drukt me eveneens met de neus op de feiten, wat ongetwijfeld positief is!



We kunnen wetgeving enz. nu eenmaal niet naast ons neerleggen en het vormt tegenwoordig een belangrijk gegeven. Denken we hierbij ook aan de juridisering van het onderwijs.

Onze uitgewerkte casus omtrent GSM gebruik in de klas kan je in onderstaand filmpje bekijken.




We hebben dit filmpje eveneens omgetoverd in een Youtube formaat: het is gedeeld met de wereld. Je kan het bekijken door op onderstaande link te klikken. Veel deontologisch plezier!

http://www.youtube.com/watch?v=o79JXzQ-BuQ&feature=youtu.be

Laurenzo

donderdag 25 april 2013

Slotreflectie PP opdracht DCP: Bloed afnemen

Ondertussen meen ik te denken en te hopen dat ik "het" kan. Bloed afnemen dus.

Vele blauwe adertjes later zei mijn vriendin; Nu lukt het vlotjes. Aha: OEF. Iemand anders pijn doen met een naaldje is toch niet geestig. Ik ben dus blij dat het eindelijk vlot lukt. Die vlot is hier heel belangrijk. Het lukte over het algemeen wel, maar soms kwam er wel wat gestuntel aan te pas. Nu denk ik dit te kunnen herleiden tot een minimum. Ik wil hier ook de zaken niet veralgemenen want als ik mag refereren naar mijn eerste blog: niet iedereen is even goed te prikken. Absoluut niet zelf! Ik heb op 3 personen geoefend, en dat was voldoende. Het was natuurlijk niet evident de helft van mijn straat uit te nodigen. Het primaire doel was hier ook een nieuwe techniek aan te leren.

Het filmpje van één van mijn geslaagde sessies zal te zien zijn in mijn presentatie in de les.

De LEUKSTE fase tijdens het leerproces vond ik zeker het actief experimenteren. Ik hou er wel van om de stap te maken tussen theorie en praktijk. Het is altijd leuk om effectief de handen uit de mouwen te steken. Het pragmatische is dus leuk, maar ook het gevoel die erbij kwam kijken was niet te onderschatten. Je gaat tenslotte een naald in iemand zijn arm steken. Veel prutsen moet je dus niet doen of het zal de laatste keer zijn dat je die persoon geprikt hebt.



Een bepaalde vorm van zenuwachtigheid was bij iedere oefensessie toch wel duidelijk aanwezig. Die zenuwachtigheid had ik ook nodig, en dreef me tot het creëren van goede resultaten. Ik was dus niet danig gestresseerd dat ik me niet meer kon bewegen.

Ik leer graag bij. Dat moet als wetenschapper. Up to date zijn in een razendsnel evoluerende wereld. Ik heb het wel soms lastig om steeds bij te leren, want het is ook gewoon soms lastig. IS dat nu weeral anders? Wat nu weer nieuw? Maar lastig betekent nog niet vervelend. Dus ik aanzag deze opdracht zeker niet als vervelend. Ik heb me weer een nieuwe techniek eigen gemaakt, en daar dan ook nog eens zinvol over gereflecteerd. Voor mij is dit dus een leuke opdracht geweest waarbij ik mijn profkonijntjes ontzettend dankbaar ben :-).

Als toekomstig vakleerkracht onthoud ik hier enkele belangrijke zaken uit. Ten eerste: Neem niet aan dat iets (bv een moeilijke organische synthese in het labo) zomaar direct lukt bij de leerlingen. Ze zullen nu niet direct bloed moeten prikken maar ze zullen toch ook vertrouwen moeten krijgen met bepaalde experimenten. Ik zal ze dus moeten helpen een bepaalde zenuwachtigheid (die voor velen remmend werkt) te overwinnen.
Een tweede belangrijk punt is elkaar bijleren in kleinere groep. Wanneer je iets geleerd wordt door een ander of in kleinere groepen, gaat alles zoveel vlotter. Het was voor mijn experiment nodig om nauw contact te hebben met mijn lerares. Direct contact, direct van elkaar bijleren. Ik denk dat ik dan ook van dit principe gebruik moet maken in de klas. Zowel voor theorie als labovakken. Zet de leerlingen bij elkaar. Laat leerlingen waarvan je weet dat ze het goed snappen het eens uitleggen aan de zwakkere leerlingen? Direct contact dus met iemand die ze eigenlijk nog beter kennen dan mij. Het laat me dus inzien dat je als leerkracht niet enkel de docent bent. Je moet de leerlingen helpen leren en bijleren. Dat kan dus volgens mij door een intenser persoonlijk contact onderling tussen de leerlingen.




Om deze slotreflectie te eindigen wil ik nog zeggen dat ik deze manier van bijleren en reflecteren later ook eens wil toepassen bij mijn leerlingen, maar dan specifiek toegepast op een vak dat ik geef. Ik ben er zeker van dat de leerlingen gemakkelijk gaan ontdekken HOE ze liefst bijleren. Want HOE ze leren, dat zal de rest van hun studie beïnvloeden.

Laurenzo



Vakdidactiek refelectie fysica/biologie sessie 2

Deze sessie was tegelijk een eerste kennismaking met Astrid Vergaert. Zij bleek een heel gemotiveerde dame te zijn die lesgeeft aan de toekomstige leraars wiskunde en fysica.

De les was doorspekt met interessante weetjes en tips. Zowel van Astrid als van de LIO studentes. Samuel en mezelf doe de SLO opleiding in de avond dus we konden veel bijleren! In deze blog zal ik de zaken bespreken die me het meest bijgebleven zijn.

Eén van de meest voorkomende problemen tijdens de les wetenschappen zijn misconcepties van de leerlingen. Ze hebben een bepaalde theorie over iets, en die (meestal foute) theorie is hen heel moeilijk af te leren. Er kan bv een misconceptie ontstaan doordat ze het rond de 10 jarige leeftijd "zo eens" gehoord hebben. Dat is namelijk de leeftijd dat men zeer veel zaken leert ontdekken. Een leuk voorbeeld is de theorie over het kookproces. Veel adolescenten denken dat kookbellen bestaan uit lucht. Omdat het zo lijkt. Koken is echter verdamping in het inwendige van de vloeistof. Het water verdampt dus IN het water. Nu, probeer hen dat natuurlijk maar eens wijs te maken als ze met een bepaalde idee-fix zitten. 1 van de manieren om dit leuk te doen is dmv conceptcartoons. Er zijn namelijk heeeel veel cartoons ontwikkeld net om die misvattingen uit de wereld te helpen (door auteurs S. Naylor en B.Keogh). Gebruiken dus. Dit was een heel goede tip.

Een iets meer ouderwetsere methode, maar heel efficiënt blijkt ook nog: Oefeningen, oefeningen en nog eens oefeningen, net zolang de leerling een oefening tegenkomen waarop zij "hun theorie" niet meer kunnen toepassen. Laat ze de fout dus zelf ontdekken. De klemtoon hoeft niet noodzakelijk te liggen op de hoeveelheid oefeningen, maar op differentiatie in oefeningen. Varieer je werkvormen, maar ook je oefeningen. Zo vindt iedereen zijn weg.

Tweede tip die me is bijgebleven; Gebruik APPLETS als didactisch hulpmiddel. Ik had geen idee dat er zo veel gemaakt werden! Dit zijn programma's die een visuele ondersteuning geven bij allerlei ingewikkelde theorieën die ondersteund worden door formules. Het programma laat je toe enkele parameters in te vullen/te controleren en hopla: er wordt een animatie getoond die duidelijk helpt bij de verwerking van de theorie. Probeer het zelf maar voor het begrip versnelling:
http://jafrma.home.xs4all.nl/zwaartekacht%20en%20versnelling.html


Verder hadden we het in deze sessie over leerlingenproefjes. Deze horen niet enkel thuis in het labo, maar evengoed kan er tijdens de theorielessen een experimentje vanaf. Dit is heel belangrijk als motiverende factor voor de leerlingen. Je absorbeert zoveel beter wat je zelf ziet, en al zeker wat je zelf kan doen OF zelf kan uitleggen.



Ik vond dit eigenlijk een heel leuke sessie. Iedereen was gemotiveerd en had uiteraard dezelfde interesses.Op die manier zijn we heel veel zaken van elkaar te weten gekomen!
De bovenste tips zal ik bovendien handig benutten in de toekomst. Wetenschappen geven hoeft dus zeker niet saai te zijn!

Laurenzo

zaterdag 6 april 2013

DCP opdracht 1 schooltaal:TIPS

In dit hoofdstuk gaan we dieper in op het taalgericht vakonderwijs.

Later zal ik leerkracht wetenschappen worden. Een correct duidelijk beeld geven van de wetenschappen kan enkel mits goed en correct taalgebruik. Er zijn dan ook een pak zaken op vlak van taal waar ik in mijn lessen rekening mee zal moeten houden.

Ik zal enkele taaltips geven voor mijn eigen vakgebied: "wetenschappen".

- Wat me zeker kan bijstaan is het correct gebruiken van een inductieve opbouw van mijn les.

Ik verklaar me nader:
Wanneer je een wetenschappelijke theorie uit de doeken wil doen is het zowiezo beter om je les inductief op te bouwen. We schetsen eerst een aantal voorbeelden, en gaan vervolgens over naar het theoretisch gedeelte. Die voorbeelden kunnen echter ook gewoon een VERHAAL zijn, waarbij men GEEN gebruik maakt van specifiek vakjargon. Met dit verhaal hebben we hopelijk de aandacht van de leerlingen, en na dit leuke, eenvoudig gebracht verhaal kan je enkele gebeurtenissen koppelen aan een theorie. Deze theorie kaart je dus eerst aan in spreektaal, waarna men kan overschakelen op verklarende wetenschappelijke begrippen.


Een tweede heel goede tip heb ik gevonden onderstaande website (bij tips voor leerkrachten fysica)
 http://www.kogent.be/taaldrempels-op-school

Je kan als leerkracht een cartoon tonen aan de leerlingen. Die cartoon gaat eigenlijk over een wetenschappelijk item. De leerlingen zullen dit graag lezen. Vervolgens kan je de leerlingen laten DISCUSSIËREN in groep over die cartoon. Laat hen praten IN HUN EIGEN TAAL over die cartoon. Stimuleer de leerlingen door open vragen te stellen.
In het EIGEN TAALGEBRUIK kan men vervolgens verder bouwen hierop. Je kan de leerlingen een experiment laten bedenken en hen de waarnemingen in eigen woorden laten opschrijven. Deze zelf doordachte zaken zullen nadien makkelijker vertaald kunnen worden in wetenschappelijk jargon.

Een derde tip heb ik op dezelfde website gevonden. Hij is minder uitgebreid, maar heel handig: de TAALPOSTER.
https://pincette.vsko.be/organisaties/VICOG/website/DPB/SO/Perm_onderwijsthema/Taalbeleid/taalbeleid%20wetenschappen.pdf

In de linkerkolom plaatst men de moeilijkere schooltaal woorden (of wetenschappelijk jargon) en in de rechterkolom de verklaring in eigen woorden.
Deze methode is volgens mij de makkelijkste van de aangehaalde tips. Je kan als leerkracht samen met de leerlingen gaan zoeken en het is minder tijdrovend. Bovendien geeft dit document een algemeen globaal beeld en kan dit uitermate goed gebruikt worden bij het studeren van de examens. Naarmate de lijst langer wordt kan dit een soort van rode draad vormen tijdens de lessen.

Algemeen geldt volgens mij ook de regel: verklaar je als leerkracht steeds nader en veronderstel NIET dat de leerlingen de vakspecifieke termen onmiddelijk snappen. Zij zijn (nog) geen wetenschappers en vinden het minder evident als jij.

Laurenzo

DCP PP tussentijdse reflectie

De volgende stap in mijn leerproces van bloed kunnen afnemen is de effectieve "doen" fase. Ik zal actief experimenteren.

Dé essentiële stap uiteraard. Ondertussen heb ik gelukkig enkele proefkonijnen gevonden die me graag hun arm en bijhorende ader ter beschikking stelden:

- Elise: de jongedame die me de stappen van het bloed afnemen heeft geleerd.
- Marieke: mijn vriendin.

Voor de verschillende fasen die ik moet toepassen verwijs ik graag naar mijn vorige blogpost. Voor deze blogpost wens ik gewoon een korte beschrijving te geven van hoe het is gegaan, en hoe ik me ondertussen voel in mijn leerproces.

Wanneer ik de eerste keer ZELF bloed ging prikken, was ik een klein beetje zenuwachtig. Het is tenslotte iets waarmee je de ander kan verwonden/pijn doen als je niet oplet. Elise was de vrijwillige eerste kandidaat. Na een inspectie van haar aders (die waren goed zichtbaar en sterk aan het oppervlak aanwezig) was het zover. PRIKKEN. Maaaaar: geen probleem. Alles verliep vlekkeloos, en gelukkig pijnloos. Mijn stress bleek positieve stress te zijn. Ik vond het helemaal niet moeilijk en had ook geen schrik. Ik vond deze eerste "doen" fase goed geslaagd. Want slagen in deze opdracht betekent volgens mij: correct en pijnloos bloed afnemen. Het bewijs dat ook correct was gebeurd, bleek uit de labo -analyses. Alles rode bloedcellen waren intact en konden perfect geanalyseerd worden.

De pogingen die nadien volgden (ook bij Elise) waren tevens geen probleem. Mijn zenuwachtigheid ebde weg en het bloed afnemen verliep vlot.

Vol zelfvertrouwen ging ik op een zoete morgen mijn vriendin haar bloed afnemen. Bij het dichttrekken van de elastiek zag ik onmiddelijk dat dit een ander paar mouwen ging worden. Mijn vriendin Marieke heeft namelijk heel fijne adertjes, die zich niet goed aan het oppervlak laten zien. Zelfs niet met het steviger aanspannen van de elastiek en het oppompen van de hand beterde dit niet.

We passen het aangeleerde toe: ik VOEL naar een ader en die kan je herkennen door de typische veerkracht. Enig probleem is dat je hier wat dieper moet prikken.
Concreet: 3 mislukte pogingen: ocharme Marieke... Ze kan er gelukkig goed tegen en gaf me nog een finale kans. De vierde keer was het prijs en kon ik haar bloed op een correcte manier afnemen. Ondertussen was ik toch al goed aan het zweten moet ik toegeven.

Wat ik uit mijn  praktijkervaringen tot nu toe heb geleerd is vooral dat je niet te vroeg victorie moet kraaien. Bloed prikken kan ongetwijfeld routine worden maar het zal vele maanden oefening vergen.
Na Elise en Marieke zijn er nog een pak anderen aan de beurt gekomen (wees gerust: ik breng een filmpje mee naar de les :-)) en de ene keer lukte het, de andere keer niet.

Redenen van mislukte pogingen?

- Anatomisch moeilijkere patiënten
- Soms iets te veel zelfvertrouwen van mijn kant met als gevolg een lagere focus.

Ondertussen zit er maar één ding verder op: oefenen, oefenen én blijven oefenen tot we een soort van automatisme hebben ingebouwd die manipuleerbaar is voor verschillende soorten situaties en patiënten.

Hoe alles verder verliep vertel ik jullie in mijn eindreflectie!

Laurenzo


zondag 31 maart 2013

Blogpost bij het DCP dossier lesvoorbereiding

In onderstaande blog zal ik omschrijven hoe ik in de les een leerplandoel zal trachten te realiseren.

Ik heb gekozen voor het leerplan van het AV biologie, in de richting Techniek-wetenschappen: 2de graad TSO.
Leerplannummer: 2004/027
Koepel: GO!
URL:
http://www.g-o.be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/SO/leerplannen/Leerplannen/0405/2004-027.pdf

Leerplandoelstelling: "relaties leggen tussen samenstellende componenten van het bloed en hun functie".
Leerinhoud: "Samenstelling en functie van het bloed".

Ik stel voor deze les de volgende 3 concrete lesdoelen  voorop:

- De leerlingen kunnen aangeven dat rode bloedcellen dienen als zuurstoftransportcellen in het menselijk lichaam;
- De leerlingen weten dat de witte bloedcellen instaan voor de bescherming van ons lichaam tegen indringers als virussen en bacteriën;
- De leerlingen kunnen het verschijnsel "bloedstolling" verklaren in hun eigen woorden.

Om de les op een motiverende manier te starten, zou ik vragen aan iedere leerling of ze ooit geopereerd zijn. Hiermee hoop ik hun aandacht te trekken, want iedere leerling zal aan het woord komen. De mensen die geopereerd zijn mogen op bord komen schrijven waarvoor ze zijn geopereerd (als ze dat tenminste willen zeggen :-)). Dit doe ik met een woordspin waarbij het centrale thema operatie is.

Om naar het eigenlijke thema bloed over te springen zou ik hen vragen wat allemaal voorafgegaan is aan deze operatie. We zullen ongetwijfeld op het thema bloed prikken (en dus op het lesthema BLOED) uitkomen.
Hierop bouw ik vervolgens de les verder. Centraal zullen dus steeds de eigen ervaringen centraal staan, want ook de leerlingen die nooit geopereerd zijn, zullen vast wel al eens bloed afgenomen zijn door de huisarts. Iedere leerling zal hier ook wel een bepaalde herinnering aan overhouden, wat er hopelijk voor zal zorgen dat de les boeiend blijft.
Aan de hand van voorbeelden en afbeeldingen zal de drie thema's bespreken in de les.

Om hen te evalueren (evaluatiefase) laat ik de leerlingen per twee werken. 1 leerling mag de dokter spelen en 1 leerling de patiënt.
Voor de "patiënten" heb ik blaadjes gemaakt waarop enkele casussen staan. Hierop staat dus vermeld met welk probleem de patiënten bij de dokter komen. Deze probleemstellingen zullen altijd te maken hebben met Het centrale thema bloed en ook rechtstreeks met 1 van de subthema's (zie lesdoelen): Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes (bloedstolling).

Het is in eerste instantie aan de dokters om het goede antwoord te geven.
Een concreet voorbeeld van zo een casus kan zijn:

Joris komt bij de dokter. Hij is gestruikeld en heeft een bloedende wonde op zijn hoofd. Deze wonde moet gehecht worden. Er stelt zich echter een probleem enkele dagen na de hechting: De wonde blijft soms nabloedden en ze ziet rood en doet hevig pijn. De dokter zal hierop bloed afnemen. WAT zal de dokter laten onderzoeken in het labo en vooral WAAROM specifiek die testen??"

Antwoord: Bloedplaatjes en witte bloedcellen. Aan de hand van de hoeveelheid bloedplaatjes kan de dokter weten of er een stollingsprobleem is. Dit leunt aan bij mijn derde lesdoel.
Aan de hand van een eventuele stijging van de witte bloedcellen kan de dokter weten of er een bacteriële infectie plaatsvindt (lesdoel 2).

Zo stel ik een aantal casussen op voor ieder leerdoel afzonderlijk, (hoeveel is afhankelijk van de hoeveelheid leerlingen in de klas). Ik laat de leerlingen per tweetal nadenken en vervolgens zit ik met hen samen om het probleem te bespreken en hen zo te evalueren. Iedere leerling zal eens dokter moeten spelen en actief een oplossing zoeken. Iedere casus moet bekeken worden door alle leerlingen.

Na dit groepswerk zou ik samen met de leerlingen starten op een leeg bord en vervolgens nog enkele kernzaken omtrent rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes op het bord schrijven. Hiervan maken ze notities in hun werkschrift.

Om de les te eindigen met een krachtige afsluiter haal ik een nog ander intrigerend probleem aan, die NIETS te zien heeft met de besproken parameters (want bloed is natuurlijk nog uit veel meer samengesteld : antilichamen, plasma, levensnoodzakelijke eiwitten...).

Hierover moeten ze nadenken tegen de volgende les. Hier worden de mogelijke antwoorden in het begin van de les verzameld op briefjes. Deze noteer ik op het bord dan dan zijn we weer vertrokken voor een andere boeiende les :-).

Laurenzo


zaterdag 30 maart 2013

DCP actualiteit bij leerplandoelstellingen Laurenzo Lefèvre

Van volgende 2 leerplandoelstellingen wil ik graag bespreken hoe ik ze kan koppelen aan de actualiteit (of de leefwereld van de leerlingen).

1 De cursisten kunnen de gevolgen van infecties met micro-organismen omschrijven

(Leerplaninfo:koepeloverschrijdend/VO studiegebied chemie, opleiding farmaceutisch technisch assistent. 2012/690/6//V13)

Hierbij zou ik ik de cursisten vragen om eens te beschrijven HOE zij zich voelen wanneer ze:

1/griep hebben
2/een verkoudheid hebben
3/een bronchitis hebben
4/een wondontsteking hebben
5/...

Iedereen van de leerlingen kan zich perfect inbeelden hoe het is om één of meerdere van bovenstaande zaken te hebben (lees: om ziek te zijn). Men kan het zich dus perfect voorstellen. Deze symptomatiek zou ik vervolgens vertalen naar de correcte pathologische begrippen (koorts, spierpijn, bacteriële/virale infectie....
Hierbij speel ik dus in op hun leefwereld. Ook al is het niet hun leefwereld van het huidig moment, toch zullen ze zich dit alles levendig voor de geest kunnen halen.

2 De leerlingen kunnen een eenvoudige voorstelling van enkele optische toestellen en de beeldvorming kunnen omschrijven.

(leerplaninfo: Technisch secundair onderwijs, studiegebied chemie, richting techniek-wetenschappen, 2de graad, leerplannummer 2001/019)

Iets wat heel actueel is zijn de smartphones. Wat zeker niet meer mag ontbreken voor de tieners (en volwassenen) is een camera, die ingebouwd is in de smartphones.

Ik zou aan iedere leerling zeggen dat ze eens een foto mogen maken van een voorwerp die in de klas staat.
Vervolgens zou ik heb vragen OP WAT ze gelet hebben bij het maken van een foto.
Eén van de antwoorden zou bv. zijn 'mijn camera scherp stellen'. Dan zou ik hierop verdergaan door te vragen WAT dat eigenlijk is, dat "scherpstellen"? Dit kunnen we dan verwoorden op het bord en later schematisch voorstellen.

Hiermee hoop ik in de leefwereld van de leerlingen te komen en hen zo te boeien!

DCP opdracht leerplannen Laurenzo Lefèvre

Opdracht bij het dossier LEERPLANNEN

Voor deze opdracht zal ik het leerplan van het vak chemie bespreken in de 2de graad van het technisch secundair onderwijs (TSO) in de richting Techniek-wetenschappen (studiegebied chemie). Deze richting heb ik zelf gevolgd in het secundair dus vandaar mijn keuze. Het lijkt me overigens ook heel leuk om daar zelf les te geven!
Ik zal de leerplannen vergelijken van de koepels VVKSO, GO en POV.

1/ Koepel VVKSO:
Leerplannummer 2012/086
Inspectienummer D/2012/7841/086

Link naar het leerplan:
http://ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Chemie-2012-086.pdf

2/ Koepel GO!:
Leerplannummer 2012/031
Inspectienummer 2012/739/1//D
Link naar het leerplan:
http://www.g-o.be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/SO/leerplannen/Leerplannen/1213/2012-031.pdf

3/Koepel POV:
Op de website van het POV staat vermeld dat de Provinciale scholen in Oost-Vlaanderen de leerplannen van het GO! moeten volgen voor de tweede graad. Er bestaat dus geen specifiek leerplan chemie voor de 2de graad techniek-wetenschappen voor het POV. Ik zal in de rest van mijn blog dus steeds het vergelijk maken tussen het chemie leerplan voor de koepels VVKSO en het GO!

De volgende onderdelen vind ik in beide leerplannen terug:
- Een algemeen overzicht met de gegevens van het leerplan (nr, richting,studiegebied, koepel...)
- Een inhoudstafel;
- Bespreking van de beginsituatie;
- De algemene doelstellingen;
- De leerplandoelstellingen;
- Bespreking van de algemene pedagogische wenken;
- Een hoofdstuk "evaluatie"
- Een leerlijn: in dit geval een specifieke leerlijn natuurwetenschappen.
- Een verwijzing naar de eindtermen.

Wanneer men de verschillen eens wil bekijken tussen de leerplannen, ziet men dat er INHOUDELIJK niet erg veel verschillen zijn. De ruggegraat van de 2 leerplannen is quasi gelijk. Wat me wel opvalt, is dat het leerplan van de VVKSO koepel meer bladzijden telt. Dit is natuurlijk niet enkel aan de opmaak gelegen :-).

Het leerplan van de VVKSO gaat iets dieper in op de leerplandoelstellingen en bespreekt uitgebreider de pedagogische wenken. Bovendien worden in het leerplan van de VVKSO de verschillende doelstellingen apart besproken en is er steeds voor iedere doelstelling apart, een link met de eerste graad beschreven.

Een belangrijk punt in de leerplannen zijn natuurlijk de (verwijzing naar) de eindtermen. In het chemie leerplan van het GO! staat er voor iedere leerplandoelstelling een nummer Gxx, die specifiek verwijst naar het nummer van de gemeenschappelijke eindterm natuurwetenschappen.
Gaat men kijken naar het chemie leerplan van de VVKSO koepel, dan vindt men bij hoofdstuk 8, een duidelijk overzicht van de betreffende eindtermen. Opnieuw is volgens mij hier het leerplan van de VVKSO duidelijker, en meer gedetailleerd.

Heel positief is de beschrijving van de mogelijk didactisch/pedagogische wenken op beide leerplannen. Dit zijn goede tips voor de leerkrachten over hoe de besproken leerstof didactisch op een goede manier kan uitgelegd/getoond/besproken kan worden.

De wenken worden dus op beide leerplannen aangehaald, weliswaar op een andere manier. Op het leerplan van het GO! zijn de wenken PER DEEL geformuleerd. Men bespreekt in dit leerplan bv. de wenken voor het volledige hoofdstuk "stoffen en mengsels".

Op het leerplan van de VVKSO zijn de wenken direct beschreven na iedere apart besproken leerplandoelstelling. Bv bij het hoofdstuk "stoffen en mengsels" zal men eerst het leerplandoel "typische voorbeelden van homogene en heterogene mengsels uit de leefwereld herkennen en benoemen als oplossing, emulsie, suspensie" aanhalen, om daaronder de specifieke wenk te bespreken voor dit leerplandoel.

Opvallend is dat men in beide leerplannen steeds het belang van leerlingenproeven benadrukt (doen wat je leert) en dat men aanraadt de leerstof in een hedendaagse context te plaatsen zodanig dat de leerlingen een gepaste link met de realiteit en het dagelijks leven kunnen leggen.

Aan welk leerplan geef ik mijn voorkeur?

Het leerplan chemie van de koepel VVKSO is gedetailleerder en heeft iets meer diepgang. Bv. de wenken worden uitgebreider besproken. Nu, persoonlijk vind ik die details niet nodig. Die details (bv bij de pedagogische wenken) duwwen je als leerkracht ook heel sterk in een bepaalde richting uit. De leerplandoelstellingen van het VVKSO mogen dan meer uitgebreid besproken worden, maar dat is dan volgens mij ook nefast voor het algemeen overzicht.
Ik voel me meer aangetrokken tot het leerplan van het GO! omdat het overzichtelijker is. Het is inderdaad minder gedetailleerd, maar voor mij hoeft dat ook helemaal niet. Ik wil graag mijn fantasie en inspiratie/improvisatie gebruiken in de les om mijn leerlingen te boeien. In het GO! chemie leerplan is het duidelijk: op bv. blz. 6 zie je een overzicht van de doelstellingen en vlak daarna de wenken. Kort en bondig, meer moet dat niet zijn.
Leve de vrijheid :-)










Kan (en mag) ik met mijn vakbekwaamheid les geven in het volwassenenonderwijs?

Het antwoord is: Ja; met mijn diploma HOKT "farmaceutische en biologische technieken", aangevuld met een getuigschrift pedagogische bekwaamheid (GPB) mag ik les geven in het volwassenenonderwijs.

Via de gekende weg op de website van de overheid ben ik te weten gekomen voor welke modules ik een VE bewijs heb.
Via de volgende link kan je de resultaten zien:

http://www.ond.vlaanderen.be/bekwaamheidsbewijzen/database/VWO_modules_diploma.asp?mdiplomacode=1504

Deze vakken worden allen gedoceerd in de opleiding farmaceutisch-technisch assistent.
Wanneer ik het leerplan (leerplannummer 2012/690/6//V13)(netoverschrijdend) bekijk voor deze opleiding in het VO zijn er enkele zaken die me opvallen (en die verschillend zijn van de leerplannen in het secundair onderwijs).
Men spreekt in dit VO leerplan ook over "sleutelvaardigheden". FTA is natuurlijk ook een technisch georiënteerde richting, en vandaar dat men deze aanvulling ook geeft op de leerplandoelstellingen. Deze aanvulling is in dit leerplan apart beschreven, terwijl in de leerplannen van het secundair onderwijs hier geen aparte beschrijving voor is.
Een tweede verschil is de beknoptheid van de pedagogische wenken. In het VO wordt dit minder nauwkeurig omschreven in vergelijking met de secundaire leerplannen.
In het VO is er tevens een leerplan voor een opleiding. Men bespreekt in dit leerplan de verschillende modules die aan bod komen. In het secundair zal voor ieder vak, per graad, een apart leerplan beschikbaar zijn.

Laurenzo

dinsdag 26 maart 2013

DCP PP tussentijdse reflectie

Na een beetje theoretische beschouwingen, tijd voor wat praktijk!

In mijn vorige blog vertelde ik reeds dat Elise wat bloed ging afnemen van mij. Ik ga hier nu wat wat dieper in detail op in. Ik zal dus concreet ervaren, maar vooral ook bezinnen én waarnemen (zie leercirkel van Kolb).

Deze methode is gemakkelijk voor mij: Ik heb er ten eerste geen problemen mee dat mijn bloed wordt afgenomen en zo kan ik direct alles zien (en aan den lijve ondervinden).

Ik kan nu het volledige proces stap voor stap beschrijven, maar enkele foto's met een korte uitleg  zullen ongetwijfeld meer zeggen.

1: De bloedsomloop moet tijdelijk afgesloten worden met een elastiek zoals hieronder te zien is:

Dit is om de venen tijdelijk te doen opzwellen en goed zichtbaar te maken.










2: Het armoppervlak wordt ontsmet met Hibitane: Dit is een alcoholische oplossing die ervoor zorgt dat de bacteriën op het prikoppervlak worden gedood. Zo kunnen ze niet in de bloedbaan indringen wanneer de naald de vene zal penetreren.












3: De naald die we gebruiken is een vlindernaald. Deze zijn makkelijk vast te nemen tijdens het prikken aan het groene gedeelte.
Belangrijk bij het prikken is dat de opening van de naal naar BOVEN wordt gericht. Zo kan je snel de huid indringen, omdat de scherpe punt op die manier eerst de huid ontmoet.












4: De twee belangrijkste soorten afnamebuisjes zijn serumbuizen en edta buisjes (ethyleen-diamine-tetra-acetaat). De serumbuisjes bevatten géén anticoagulans (antistollingsmiddel) en een gelfase. De edta buisjes zijn gecoat met een anticoagulans.prikken Men moet natuurlijk steeds weten voor welke testen welke buis men moet priken . Deze verschillen zal ik kort uitleggen tijdens de presentatie van mijn pp opdracht in de klas.
2 serumbuisjes en 1 EDTA buis.













Met deze middelen heeft Elise haar ding kunnen doen. Ik vond het belangrijk deze te beschrijven want dit materiaal zal gebruikt worden in het filmpje die ik zal maken wanneer ik zelf bloed prik.

Wanneer ik hier over nadenk en reflecteer, lijkt het me allemaal vrij logisch en niet zo moeilijk. Nu is het gewoon een zaak van alles op een rijtje te zetten, en de praktijk correct, en met een durvende hand uit te voeren. Wanneer we dit toetsen aan de leercirkel kunnen we zeggen dat dit hier gaat over de analyserende fase. De volgende fase is DOEN.

Tot dan!
Laurenzo






donderdag 21 maart 2013

DCP opdracht pedagogische taak

Hoe zie ik nu mijn pedagogische taak als leerkracht?


Er is volgens mij een heel sterke verweving tussen de manier van les geven en de opvoedkundige taak van een leerkracht. Een leerling moet in de eerste plaats aanvaarden dat de leerkracht soms bijschaaft, en bijstuurt waar nodig. De leerling moet hiervoor de leerkracht vertrouwen! Wanneer een leraar gedreven en opbouwend les geeft, zal het vertrouwen met de leerlingen sneller groeien dan wanneer men teruggrijpt naar de ouderwetse doceervorm van lesgeven.

Dit vertrouwen vind ik uitermate belangrijk. Ik vind van mezelf dat ik te vertrouwen ben, en ik wil dat ook uitstralen naar mijn leerlingen. Ze mogen én kunnen mij vertrouwen. Dit moeten ze voelen én weten.

Wanneer ze mij vertrouwen zullen ze me ook toelaten in hun leefwereld, en kan ik mijn visie op mijn vakken, op de wereld met hen DELEN. Het is belangrijk te beseffen dat wij als leerkracht ook niet alles kunnen weten. We kunnen info delen op opvoedkundig vlak, maar het inhameren, dat zit er volgens mij niet meer in. Echter, wanneer er vertrouwen is, zal een leerling ook makkelijk pedagogische tips "aanvaarden".


Een tweede aspect is gelijkheid. Hier hecht ik ook veel belang aan. We zullen ongetwijfeld mensen uit alle milieu's leren kennen. Het is onze plicht om hen allen gelijkwaardig te behandelen. Ook denk ik dat we er alles moeten aan doen om deze gelijkwaardigheid duidelijk te maken. Wie discrimineert, zal niet goed functioneren in onze maatschappij. En dit zinvol functioneren is toch iets wat wij hen willen bijleren?


Flexibiliteit is een sleutelbegrip. Wie flexibel is, kan de wereld aan. Zorg dat je niet vastroest. We moeten willen bijleren, en andere zaken willen doen buiten onze routine klusjes. Ik hoop deze eigenschap te kunnen optimaliseren bij iedere leerling. Door flexibel te zijn zal men ZIN hebben om andere dingen te doen, ZIN hebben om met andere rassen om te gaan en ZIN hebben om te leven tout court.

Waardevorming binnen mijn vakgebied:

Een mooi voorbeeld van een expliciete waardevorming binnen de wetenschappen is het volgende:

Ik vind het belangrijk om ook de oorsprong van wetenschappelijke ontdekkingen te kennen. Wie heeft wat uitgevonden? Waarom? Was het toeval? Hoe is men hierop gekomen? Welke nood had men?? Wetenschappen kunnen dus eigenlijk vakoverschrijdend perfect verweven worden met het vak geschiedenis (denk ik bvb aan mijn eerste microles). Ik zou deze informatie dan ook vakoverschrijden willen aanpakken met de leerkracht geschiedenis. De leerlingen zouden er heel veel baat bij hebben!

Zorg voor milieu is een echte VOET bij de lessen chemie en biologie. Het lijkt me dan ook niet meer dan logisch dat ik hieraan veel aandacht zal besteden. Correcte afvalverwerking zal bij mij zeker aan de orde zijn in het laboratorium! Geen zuren in de waterleiding en opletten met zomaar gassen naar buiten te leiden!

Respectvol en veilig omgaan met jezelf de medestudenten zal ook heel belangrijk zijn. In een soms gevaarlijke wetenschappelijke wereld kunnen de leerlingen zich niet permiteren om de veiligheidsregels niet na te leven. Daarom zal ik er in het labo op toezien dat de leerlingen zich verantwoordelijk gedragen en elkaar niet kwetsen. Hopelijk nooit onopzettelijk maar al zeker niet opzettelijk.

Het respectvol omgaan met elkaar spreekt voor zichzelf. Dat hoort thuis in de klaslokalen, maar ook in de laboratoria.

Zoals reeds eerder gezegd: Wanneer al deze zaken met een vleugje humor en een zachte :-) ijzeren hand worden aangereikt, denk ik dat dat helemaal te doen moet zijn!

Laurenzo

bloedprikken DCP PP tussentijdse reflectie

Dag iedereen! Ondertussen ben ik me al volledig aan het verdiep in mijn opdracht. Deze week heb ik de eerste keer afgesproken met Elise, de bevallige dame die me de kunst van het bloed afnemen bijbrengt. Vooraleer we aan de praktijk begonnen hebben we nog samen enkele theoretische beschouwingen doorlopen die belangrijk zijn. 1/ Gewoon bloed afnemen is inderdaad maar GEWOON voor de ene persoon, voor de andere is het een marteling. VRAAG dus steeds even aan de persoon of die schrik heeft of niet. De eerste stap is dus steeds het eventueel GERUSTSTELLEN van de patiënt. Dat kan heel belangrijk zijn tijdens de fysieke bloedafname of die persoon ontspannen is of niet. 2/ OBSERVATIE. Kijk naar de aderen van de patiënt zodat je de situatie correct kan inschatten. Er kunnen namelijk al heel wat soorten onderscheiden worden. Hieronder een kleine opsomming: - Fijne, smalle aders - Dikke aders - Aders die stevig vast zitten in onderliggend vet-, en/of spierweefsel - Aders die heel makkelijk te bewegen zijn - Oppervlakkige aders - Diepliggende aders - Verwar géén ader (vene) met een slagader (arterie)! - ... Zoals jullie zien, eerst kijken en VOELEN. Voel met je vinger welk type ader je hebt! 3/ Hygiëne Je kan als bloedafnemer hanschoenen dragen. Dit is echter geen vereiste. Het is geen serieuze invasieve ingreep dus handschoenen zijn niet onontbeerlijk. Ontsmetting van de arm en gebruik van steriel (vrij van bacteriën) materiaal is wel noodzakelijk. Wanneer men met een naald in een arm prikt, bestaat er steeds de kans dat een bacterie die op de huid ligt, mee de bloedbaan in komt. Hierdoor kan een aderontsteking (flebitis) ontstaan. In ernstige gevallen en heel uitzonderlijk bloedvergiftiging (sepsis). Ontsmetting wordt gedaan met kant en klare HIBITANE of ethylacohol 70%. 4/Type afname Er worden 2 types afnames onderscheiden: 1: Arteriële afname: Afname van slagaderlijk bloed; Enkel voor gespecialiseerde mensen. Dit zal in mijn pp niet aan bod komen. 2: Veneuze afname: afname van veneus, aderlijk bloed. Dit is voor ons :-) Mijn doel is specifiek om bloed af te nemen uit de VENA BASILICA (zie afbeelding): De klassieke manier van bloed afnemen dus. Om de theoretische beschouwingen te toetsen aan de werkelijkheid neemt ELISE bloed af van mij. Zo kan ze stap voor stap tonen wat er moet gebeuren. Wanneer ik denk aan de leercirkel van KOLB, situeer ik mezelf nu in de "CONCREET ERVAREN" stap. Elise prikt mijn bloed, zodat ik het zelf kan ervaren terwijl ze stap voor stap de verschillende fasen uitlegt. Deze bloedafname verloopt feilloos. Waarom verloopt ze feilloos? Dat zal ik in een volgende blog neerpennen. We gaan in een volgende fase de theorie aan de praktijk toetsen. Ik zal reflecteren over deze gebeurtenis, om vervolgens een concept in mijn hoofd te prenten en dit zelf uit te voeren (zelf bloed afnemen). Tot de volgende! Laurenzo

woensdag 13 maart 2013

DCP PP Laurenzo Lefèvre startreflectie

Mischien zagen jullie het al in het lijstje, maar ik ga dus leren bloed afnemen. Hoe ben ik hier nu opgekomen? Momenteel ben ik werkzaam als product specialist bij een firma die laboratoriummateriaal verdeelt. Hiervoor was ik zes jaar werkzaam in het labo voor toxicologie in het Universitair ziekenhuis te Gent. Naast het opsporen van toxische stoffen bij acute intoxicaties was research en development een keypunt in mijn job. Hiervoor waren dikwijls veel bloedstalen nodig. Dit bloed moet natuurlijk ergens van komen; er werden steeds een hele hoop vrijwilligers geprikt. Hier is mijn interesse voor het eerst gewekt! Ik ben zelfs meerdere malen vrijwilliger geweest om bloed af te staan, en wat me erg opviel was dat bloed prikken helemaal niet zo evident blijkt te zijn! Met een aantal diploma's mag je bloed prikken, maar de meeste mensen: 1/Hebben het niet geleerd, 2/hebben zelf angst van naalden en bloed prikken, 3/Hebben te weinig zelfvertrouwen etc... Hiernaast speelt nog het feit dat er HEEL veel mensen zijn die niet goed kunnen prikken! Dit wordt dus mijn doel: Ik wil bloed kunnen prikken zodat ik op een pijnloze manier een kwalitatief goed bloedstaal in handen krijg. Pijnloos is uiteraard al erg belangrijk. Hier zullen een aantal psychologische factoren een rol spelen (van mezelf en de "patiënt"), maar ook enkele technische zaken zullen moeten gerespecteerd worden. Deze zal ik allen onder de knie moeten krijgen. HOE? Ik zal een aantal keer langsgaan op het UZ Gent, waar een verpleegster mij stap voor stap zal leren bloed prikken op 2 verschillende manieren (gewone prik, en vlinderprik (populair bij kindjes en diabetici/druggebruikers). Ik zal eerst een aantal hygiënische aspecten doorlopen samen met een verpleger en klinisch bioloog. Na deze brok zal ik zelf vrijwilliger zijn, en mag de verpleegster haar kunde tonen op mezelf (gewone prik). Dat zal dus de tweede stap zijn. Bij de derde stap zal ik proefpersoon zijn voor de vlinderprik om ook vervolgens deze techniek onder de knie te krijgen. Hierna ben ik aan de beurt en zal ik oefenen op iedereen die ik in handen krijg (en akkoord is natuurlijk :-)) Op het einde van mijn leerproces wil ik dus de techniek goed onder controle hebben, zodanig dat ik niemand pijn doe bij het prikken (of toch zo weinig mogelijk :-)) en moet mijn bloed moet bovendien correct analyseerbaar zijn in het labo. De Rode bloedcellen mogen dus niet gelyseerd (opengesprongen zijn). Tevens zal ik een filmpje maken op het einde van de rit wanneer ik iemand bloed prik. Jullie zullen mijn evoluties kunnen volgen in mijn blog! Iedereen succes met de pp opdracht! Laurenzo Bron afbeelding: www.laboratoriumstanna.nl

zaterdag 2 maart 2013

Vakdidactische sessie 1/ Wiskunde

Reflectie vakdidactische sessie 1: Wetenschappen Aangezien de docente afwezig was, heb ik deelgenomen aan de sessie "wiskunde", omdat ik dit vak ook mag geven. We waren met een zevental personen, wat wel positief is. Het is steeds leuker om in kleine groepen ervaringen uit te wisselen. Er waren 4 mensen aanwezig die reeds actief zijn als leerkracht wiskunde. De vakdidactische sessie bestond voornamelijk uit het uitwisselen van ervaringen. Het was positief dat we eens konden vernemen van andere mensen hoe het nu werkelijk is om wiskunde te geven. Dat blijkt allesbehalve van een leien dakje te gaan... Al snel merkte ik dat er toch vaak sprake is van zaken als gedemotiveerde leerlingen, slechte basiskennis, geen interesse in wiskunde, te weinig tijd als leerkracht... De leerkracht vulde regelmatig aan met goede tips, die natuurlijk steeds welkom waren! Het spijtige aan deze sessie was dat het enkel bij uitwisselen van ervaringen bleef. We praatten voornamelijk over negatieve zaken, en ik mistte een beetje de werkelijke input van het lesgeven zelf. HOE moeten we nu de lessen aanbrengen??? Ik had verwacht dat er eens iemand van de leerkrachten een lesje ging geven, en dat aan de hand van deze les tips gegeven konden worden. Dat kwam er dus niet. We bleven rond tafel zitten. Nu moet ik ook wel zeggen dat de leerkracht iets anders in gedachten had, maar dat het een beetje in het honderd liep omdat sommige mensen niet zijn komen opdagen... In de essentie mag dit misschien ook geen probleem vormen?We kunnen toch wel iets in situ uitvinden? Ervaringen uitwisselen vind ik dus écht te weinig voor een les vakdidactiek. Er mag op zijn minst wel iemand aan het bord komen, en wat zaken uit de doeken doen. Misschien snakte iedereen eens naar een moment zonder wiskunde? :-) Ik hoop dat mijn vakdidactische sessie wetenschappen er dus iets anders zal uitzien. Hopelijk zegt men "meneer of mevrouw x: probeer eens aan het bord theorie y uit te leggen".Het mag dus wel allemaal een beetje spannender zijn! Laurenzo

zaterdag 23 februari 2013

ICT en onderwijs

Mijn eerste computer raakte ik aan toen ik 12 jaar was. Je kon dan "iets" doen met de computer! Leuk! In het tweede middelbaar had ik dactylografie: leren typen. In het derde was het vak informatica aan de beurt. Mijn eerste internet ervaring deed ik op in het vierde middelbaar. Surfen was heetst van de naald, en razend populair. Het werd al snel duidelijk dat wat eerst een hype was, snel zijn opmars vond op alle fronten. Handigheid ten top! Dit is nog steeds niet veranderd, maar de ICT heeft wel een extra dimensie gekregen. NOODZAAK. Nu is het niet alleen enkel een handig hulpmiddel, maar het is een verplichting geworden. Schrap de ICT, en dan schrap je automatisch de bedrijvigheid die de Westerse cultuur zo typeert. ICT is dus uitermate belangrijk. Het is meer dan ooit deel van ons leven. Niet enkel op de vaste thuis pc, maar ook op onze labtop,GSM, IPAD enz... Niemand is nog ver weg: We gaan al mailend, netwerkend en twitterend de wereld door! Als leerkracht zullen we ongetwijfeld die pc en internet ook nodig hebben. Meer nog, we zullen hem moeten integreren in de lessen. De jongeren nemen geen genoegen meer met een wit krijtje en een afdreuning van de les. En gelijk hebben ze! We kunnen zoveel meer realiseren met de ICT mogelijkheden! We kunnen niet enkel netwerken met andere leerkrachten, maar we hebben ook een ongekende toegang tot hopen informatie. Niet enkel de leerkracht, maar ook de leerling is beter geïnformeerd. Vroeger was de leerling volledig afhankelijk van de kunde van de leerkracht. Wanneer hij nu iets niet snapt, dan zoekt hij/zij het toch gewoon op? Het zal aan ons zijn om de leerlingen tóch te blijven triggeren. Wij als leerkracht moeten hen de zaken goed blijven uitleggen op een constructieve manier. Laat de ICT daar zeker een inspirerende rol in spelen. Het is niet alleen onze job de leerlingen de correcte bronnen aan te reiken, maar hen ook aan te leren hoe ze zelf kunnen filteren in de veelvoud van bronnen. Voor mij als leerkracht wetenschappen zal het uitleggen van complexe theorieën LEUK worden met internet en PC. Er zijn heel veel zaken die op animatie zijn vastgelegd, en er zijn uitermate goede websites. Het staat buiten kijf dat ICT een belangrijke rol speelt en zal blijven spelen. Bedrijven die mikken op complexe profielen zeggen resoluut "uw profiel past niet in deze functie" wanneer men een leek blijkt te zijn op ICT vlak. We moeten dit beseffen als leerkracht en de leerlingen hiermee dikwijls aan het werk stellen. Ook op dit vlak moeten we echter kristisch blijven. Het is niet de bedoeling dat de chemie les veranderd in een les ICHEMIE. De kennis moet dan ook nog worden aangereikt door de leerkracht. De verwerking van de kennis echter, daar kunnen we de hulp van de ICT middelen inschakelen! Dus als je het mij vraagt: ICT is top, en zal belangrijker en belangrijker worden. Gebruik het samen met de leerlingen, en laat ze de leerstof creatief verwerken met ICT tools! Laurenzo

Reflectie Sir Ken Robinson

Het is leuk te zien als toekomstig leerkracht dat er mensen bezig zijn, zoals Ken Robinson, om hun visie op toekomstig onderwijs te met iedereen te delen. Bovendien is het niet alleen leuk, maar ook inspirerend en uitermate belangrijk om goed onderwijs in stand te houden. Wanneer ik dit filmpje bekijk, dan was mijn eerste reactie "de wereld moet toch eens wakker geschud worden!". Het gros van de mensen denkt 2D (hiermee refereer ik ook even naar het filmpje van Jef Staes). Het filmpje toont niet enkel die stelling, maar legt ook uit hoe het komt dat er een bepaalde gedachtestroom wordt gevolgd door de mensen. Het is onder meer een logisch gevolg geweest van de verlichting en industrialisering. Ik ben van mening dat, vooraleer we de boodschap kunnen verspreiden van Ken Robinson, we de mensen goed moeten informeren waarom we zijn gedachtegang moeten volgen. Ik verraad hiermee ook duidelijk dat ik het eens ben met de visie van Ken Robinson! Heel confronterend is ook hoe hij zijn visie over ADHD uit elkaar zet. Door mijn vorig werk (toxicologie) ken ik een beetje die wereld en ik heb ook zeer dikwijls dat gevoel gehad: 'Zijn daar nu echt pillen voor nodig??'. Ik ben van mening dat er inderdaad sommige kinderen en jongeren moeten ondersteund worden, en dat mag soms door medicatie, MAAR we moeten ons dringend meer de vraag stellen hoe het komt dat die jongeren aandacht tekort hebben. De jongeren hun focus ligt nu gewoon anders! En het is inderdaad een aanpassing van ons (onderwijs)systeem die verlichting kan brengen! Als toekomstig leerkracht moeten we alles in het werk stellen om mee te zijn met de jongeren. We hoeven daarom niet beste facebook-twitter-netlog vriendjes te worden, maar we moeten op zijn minst hun wereld kennen. En dat is nog eufemistisch uitgedrukt. We moeten ervoor zorgen dat hun aandacht gehouden kan worden, en dat kan ook zonder Rilatine zoals Sir Ken Robinson vermeld. We moeten de nodige creativiteit en flexibiliteit aan de dag leggen om de leerlingen bij te benen en hun oprecht geïnteresseerd te houden. Ons huidig onderwijssysteem stamt uit een vorig tijdperk. De omgevingsfactoren zijn heel intens veranderd (bedrijven/ICT/sociale ondersteuning waardoor er nu wel veel kinderen kunnen studeren...). Het schreeuwt dan ook om verandering. Denken we maar aan de bewegingen op politiek vlak die er zijn. Het wordt alleszins niet eenvoudig om een volledig ingemetseld systeem te veranderen en optimaliseren. Voor mij als toekomstig leerkracht betekent dit dat ik MOET bewust zijn dat de jongeren nu, andere normen en waarden hebben dan vroeger, en ze echt getriggerd zullen moeten worden om hun interesse te behouden. En dat zal niet makkelijk zijn want de jongeren linken het onderwijs nog steeds met de termen "saai", "bord" "toetsen" en "blokken". Het is aan mij als leerkracht om een krachtige leeromgeving te creëren waarmee de jongeren zich vertrouwd voelen. We moeten zoals Robinson zegt, verder kijken dan onze neus lang is. Laten we er SAMEN werk van maken! Laurenzo